Waarom we het woord ‘vrouwelijke ondernemer’ eigenlijk niet meer zouden moeten gebruiken
We zeggen het zonder erbij na te denken: vrouwelijke ondernemer.
Maar sta eens stil bij wat die woorden eigenlijk doen.
Waarom voegen we er vrouwelijk aan toe? En waarom noemen we mannen niet standaard mannelijk ondernemer?
Alleen al dat verschil laat zien hoe diep de ongelijkheid nog altijd zit ingebakken in ons taalgebruik en dus in onze manier van denken.
De uitzondering op de regel
Het woord ‘ondernemer’ roept in veel hoofden nog steeds het beeld op van een man in pak.
Dat beeld is niet toevallig ontstaan: eeuwenlang waren het vooral mannen die bedrijfseigenaar waren, toegang hadden tot kapitaal en het ondernemerslandschap bepaalden.
Vrouwen die tóch die stap zetten, waren zeldzaam en dus werden ze benoemd als ‘vrouwelijke ondernemers’.
Alsof ze een apart soort zijn.
Taal beïnvloedt hoe we kansen zien
Taal vormt ons denken.
Als we vrouwen consequent benoemen als vrouwelijke ondernemers, plaatsen we ze onbewust in een bijrol. Alsof hun ondernemerschap altijd in relatie tot mannen moet worden gezien.
En alsof hun prestaties iets bijzonders zijn omdat ze vrouw zijn, in plaats van omdat ze gewoon verdomd goed zijn in wat ze doen.
Het probleem zit overal
En dit gaat verder dan ondernemerschap.
We maken in heel veel beroepen nog steeds onnodig onderscheid:
-
Directeur of directrice
-
CEO of vrouwelijke CEO
-
Arts of vrouwelijke arts
-
Consulent of consulente
Dit zijn allemaal labels die suggereren dat de mannelijke vorm de standaard is en alles daarbuiten benoemd moet worden.
Maar een arts is een arts. Een CEO is een CEO. Een ondernemer is een ondernemer. Punt.
De dubbele last
Voor veel vrouwen voelt ondernemen (en carrière maken in het algemeen) sowieso als een dubbele wedstrijd:
-
Enerzijds bouw je aan je bedrijf of loopbaan.
-
Anderzijds vecht je tegen vooroordelen, onbewuste bias en een systeem dat nog steeds in het voordeel van mannen werkt.
Wanneer we dan ook nog constant benadrukken dat ze ‘vrouwelijke ondernemers’ of ‘vrouwelijke CEO’s zijn, herhalen we precies dat onderscheid waar we eigenlijk vanaf willen.
Waarom het tóch soms waardevol kan zijn
Er is één nuance: in netwerken, programma’s of initiatieven die specifiek voor vrouwen zijn, kan de term helpen om herkenbaarheid te creëren.
Het kan een gevoel van veiligheid geven: hier mag ik mezelf zijn, hier snapt men mijn uitdagingen.
Maar buiten die context? Dan is het gewoon de functietitel, zonder geslachtslabel.
Van labels naar gelijkwaardigheid
Het weglaten van het woord vrouwelijk (of vrouwelijke functietitels) is geen detail.
Het is een bewuste keuze om gelijkwaardigheid te normaliseren.
Want hoe vaker we vrouwen simpelweg benoemen op basis van hun vak of functie, hoe sneller dat ook in hoofden en systemen landt.
Dus laten we afspreken:
-
In formele communicatie, nieuwsartikelen en pitches benoemen we de functie, niet het geslacht.
-
We vieren succes zonder het te labelen als ‘bijzonder voor een vrouw’.
-
We gebruiken onze platforms om te laten zien dat vakmanschap (of vakvrouwschap 😉) divers is, zonder in hokjes te stoppen.
Mijn missie met Business Sisters:
Ik wil een ondernemerswereld waarin vrouwen niet worden gezien als uitzondering, maar als volwaardige spelers met dezelfde kansen, middelen en erkenning. En ja, taalgebruik is daar een krachtige eerste stap in. Want hoe minder we het onderscheid maken in woorden, hoe sneller we het laten verdwijnen in de praktijk.
Ondernemer. CEO. Arts.
Punt.
-X- Renate